De balans opmaken
Drie maanden ben ik op weg. Nog maar één te gaan, als ik me aan het voorgeschreven “pakket” houd. Alles in de zorg is geprotocolleerd – iets dat me in mijn carrière als verloskundige af en toe mateloos irriteerde – zo ook een revalidatietraject. Kom jij met diagnose A, dan krijg je bijbehorend pakket A. Uiteraard is dit slechts een kapstok, de zorgverleners moeten ook ergens kunnen beginnen. Er wordt heus zorg op maat gegeven. Er is me al een aantal keer gezegd dat als ik eerder wil stoppen met een van de disciplines of met alles, dat ik dat mag aangeven. Maar ook – als mijn voorgeschreven traject klaar is maar ikzelf nog niet – dat we één of meerdere disciplines kunnen verlengen. Kortom; ik hoef me niet aan het standaardpakket te houden. Dat doet mij weer ontspannen, want ik ga niet zo goed op een keurslijf.
Een gigantische stap in mijn proces
Misschien nog een maand te gaan dus, misschien meer. Maar drie maanden heb ik gehad in ieder geval, dat is zeker. Met mij gaat het goed. Echt goed. Er is een nieuw soort ontspanning over me gekomen. Rust in mijn kop. Een acceptatie van mijn huidige situatie, of in ieder geval een begin daarvan. De weerstand is minder, alsook de frustratie over de dingen die moeilijker zijn geworden. Ben ik klaar dan; toch een maandje van het traject afgesnoept? Nee. Ik heb nog veel te leren, en ik wíl graag nog veel leren. Sommige dingen zijn heus nog lastig. Zo nu en dan ben ik echt nog wel verdrietig, boos of gefrustreerd. En ook blijf ik nog regelmatig in mijn eigen valkuilen stappen. Dat blijft een dingetje. Iets met ezels en stenen… Maar de dames die mij helpen bij Rijndam (toevallig zijn mijn zorgverleners allemaal vrouwen) hebben voor elkaar gekregen dat het mijn eigenwaarde niet meer raakt. En dat is echt een gigantische stap in mijn proces.
Maar toch: ik heb nog een verlanglijstje. Een lijstje met dingen die ik nog wil leren, handvaten die ik nog zou willen hebben, strategieën die ik nog niet ken, coping mechanismen die ik nog niet beheers. Of dat allemaal per se bij Rijndam moet gebeuren, en of ze dat in de geprotocolleerde tijd kunnen bolwerken, dát weet ik niet. Maar dat maakt ook niet uit. Want ik ben er inmiddels van overtuigd dat ik zelf ook nog een hoop kan bereiken. Iets dat ik voorheen niet geloofde. Ik dacht dat ik mijn plafond al had bereikt. Dus als mijn tijd bij Rijndam erop zit, hoef ik nog niet “af” te zijn. Dan ga ik gewoon lekker verder met ontdekken hoe ik het meest optimale leven kan leiden met mijn hersenletsel. Inderdaad: mét mijn hersenletsel. Want dat hoort bij me, en ook al baal ik daar nog zo van, ik kan er niks aan veranderen.
Dit klinkt allemaal alsof ik het volledig in the pocket heb. Zo voelt het op dit moment af en toe ook, maar ik weet inmiddels heel goed dat er altijd weer iets gebeurt wat dit gevoel doet verdwijnen of in ieder geval verminderen. Het is niet zo dat ik niet meer bang ben voor de toekomst. Nog steeds kan ik af en toe overvallen worden door de vragen die jarenlang mijn leven hebben beheerst; wat als het tumorweefsel weer groeit, is de hoofdpijn/ duizeligheid/ misselijkheid/ verwardheid die ik nu voel een symptoom of gewoon toeval, moet ik ooit nog een keer geopereerd worden, of bestraald, en wat zal er dan cognitief van me overblijven? Maar waar deze vragen heel lang de boventoon voerden in mijn hoofd, is het nu een klein stemmetje dat soms ergens in een hoekje van mijn bewustzijn fluistert. Het lukt me nu om er niet te veel aandacht aan te besteden en er zéker niet in te verdrinken.
Mijn balans weer terugvinden
Ook ben ik soms bang voor de nabije toekomst, mijn herstel; gaat het me wel lukken om me zo ontspannen te blijven voelen? Kan ik deze rust in mijn hoofd wel vasthouden? Ga ik niet opnieuw instorten, als ik de begeleiding van Rijndam niet meer heb, of als ik weer iets van werkzaamheden ga opbouwen? Ik vraag me soms af of deze nieuwe positiviteit duurzaam is, of slechts een flow waar ik even in zit en die ik straks weer kwijt zal raken. Ik hoop dat – als er zich zaken voordoen die mij uit balans brengen – zal blijken dat ik genoeg heb geleerd om zélf mijn balans weer terug te vinden. Mezelf oppakken, afkloppen en terug in het zadel zetten. Ik heb het al een aantal keer gedaan, en ik zal het blijven doen. En hopelijk wordt het steeds een beetje makkelijker.